Mijn interesse voor Neo-Latijn bracht me bij literatuur en cultuurgeschiedenis, van de zeventiende eeuw tot op de dag van vandaag. Als Latinist en cultuurhistoricus vind je in zowat elke cultuurperiode je gading, en dat is een heerlijk gevoel. Zo schreef ik ondermeer over taalcontact en gebruik van Latijn in de zestiende-eeuwse Nieuwe Wereld, over de Latijnse schooldialogen van de jezuïet Van Torre, en over Giovanni Pascoli.

De combinatie van prachtige Latijnse poëzie met voortdurende verwijzingen naar kinderleven in de oudheid zoals je die aantreft bij navolgers van Pascoli als Alfredo Bartoli (1872-1954) of Nello Martinelli (1889-1976) vormt een nieuw en bijna onontgonnen belangstellingveld. Een doctoraatsonderzoek aan de University of Manchester van Karolis Lyvens belicht ideologie en identiteit van ‘Living Latin’ van 1880 tot heden. Als vice-president van de Academia Latinitati Fovendae geef ik mijn Neo-Latijnse onderzoek internationaal gestalte.